colors

colors

colors

colors

TOOLS

Gids eerste hulp - eerste stappen in een gebouw

   

Hier zijn een reeks praktische inlichtingen terug te vinden, ivm

De eigenaar van een gebouw opsporen

Om de eigenaar van een gebouw op te sporen:

Informeer je bij de buren

EN

Richt je naar de gewestelijke afdeling van het kadaster bevoegd voor de gemeente waar het gebouw zich bevindt.

Hier vind je een goede uitleg over het kadaster.

Het kadaster vind je in de hoofdstad van de provincie, behalve in Vlaams- en Waals-Brabant die opgenomen zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een speciale taalregeling hebben (nederlands-frans of frans-nederlands).

Administratie van het kadaster en Registratie van domeinen
Adressen:

Kadaster
Stevensstraat 6 − 1000 Brussel (02 552 54 26)
Inlichtingen gebaseerd op de voorgaande fiscale aangifte.

Registratie van domeinen
Regentschapsstraat 54 − 1000 Brussel (02 510 94 80)
open van maandag tot vrijdag van 8u tot 12u
Prijs per opgevraagde eigendom: 5 €. De inlichtingen zijn recenter dan die van het kadaster maar vereisen het parceelnummer, wat je enkel in het kadaster kan verkrijgen!

Verzekeringen

Om het gebouw te verzekeren zijn twee oplossingen mogelijk :

1 Een klassieke verzekeringsovereenkomst
je moet minsten zorgen dat het gebouw gedekt is (tegen brand, beschadiging bij diefstal, elektriciteitsproblemen, waterschade) en een BA huurdersaansprakelijkheid hebben (die je verantwoordelijkheid ten opzichte van het gebouw dekt): het geheel is meestal opgenomen in de forfaitaire huurovereenkomst. Daarnaast, naar keuze, is het mogelijk nog een verzekering te nemen voor de inboedel.

2 Een afspraak met de eigenaar
dat hij een “afstand van verhaal” opneemt in zijn eigen polis. Daarbij vraagt de eigenaar waarschijnlijk bij te dragen voor de meerkost die het toevoegen van deze clausule met zich meebrengt. Daarmee is het gebouw verzekerd, niet de inboedel (in geval van brand is je materiaal niet gedekt, idem bij diefstal, ...). Gezien de staat van het gebouw vaak een obstakel vormt bij het afsluiten van een verzekering, is het vaak makkelijker en ook goedkoper om de bestaande polis uit te breiden.

De informatie die de verzekeraar nodig heeft

  • Het adres van het te verzekeren goed
  • De waarde van het te verzekeren kapitaal (het gebouw)
  • Het aantal m2
  • Het soort van activiteiten dat zich in het gebouw zal voordoen (ideaal genomen gespecifieerd per ruimte)


Bij onvoorziene openstelling voor publiek (occasioneel, vooraf niet ingecalculeerd):

  • Een verzekering voor de verantwoordelijkheid van de organisator

In geval van problemen (klachten en bemiddeling)

  • Commissie voor het bank-, financie- en verzekeringswezen (CBFA)
    Departement consumentenbescherming
    Dienst vragen en klachten inzake verzekeringen
    Congresstraat 12-14 - 1000 Brussel
    02 220 52 11
    www.cbfa.be

  • Ombudsman van de Verzekeringen
    de Meeûssquare 35 - 1000 Brussel
    02 547 58 71
    www.ombudsman.as

Zie ook het juridisch gedeelte (wettekst over verzekeringen in België) THEORIE > wetgeving

Elektriciteit

   

Elektriciteit
1. Abonnement/Opening van de teller/Aansluitingen

Vlak achter de voordeur zit meestal de hoofdstoppenkast; hierin zitten de stoppen die door Electrabel verwijderd worden als de stroom afgesloten wordt. Deze kasten zijn meestal verzegeld. De gemakkelijkste optie –zij het illegaal- zou natuurlijk zijn het zegel te verbreken, of de meter weg te halen en de draden rechtstreeks te verbinden, maar dit is wettelijk gezien diefstal van elektriciteit, om niet te zeggen: levensgevaarlijk. Wat je ook doet: controleer eerst de toestand van het leidingennet. Vraag bij twijfel advies bij iemand die er meer kijk op heeft. Elektriciteit heeft nu eenmaal de nare eigenschap dat het graag loopt waar jij het niet wilt hebben.

Mocht het leidingennet te rijp zijn om er nog op te kunnen vertrouwen (dat is vaak zo bij oude en/of uitgesloopte panden) dan verdient het de aanbeveling om het provisorisch te vervangen door geaarde verlengsnoeren. Deze moeten echter wel altijd via een stop aan het net gekoppeld worden, waarbij de doorsmelt waarde van de stop lager moet zijn dan die van het snoer; anders smelt bij overbelasting je snoer en kan je brand krijgen.

Welk type teller past bij mijn verbruik ?
Een aansluiting met enkelvoudige elektriciteitsmeter is ideaal als je weinig elektriciteit verbruikt. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen dag- en nachtverbruik.
Een aansluiting met tweevouvoudige elektriciteitsmeter is voordelig als je apparaten als laspost, wasmachine, elektrische boiler of andere grote verbuikers vooral tijdens de nacht laat werken.

De aftakking naar uw woning
Elke distributienetbeheerder heeft zijn eigen richtlijnen en tarieven voor de aftakking. Veel hangt af van de spanning op het distributienet in jouw straat en het vermogen dat je in je woning wenst. De elektricien weet wat kan en wat niet kan, dus vergeet hem niet aan zijn mouw te trekken voor het begin van de aftakkingswerken. Graafwerken en de installatie van een montageplaat voor de meterkast kan je eventueel zelf uitvoeren, maar overleg best altijd eerst met een specialist.

De meterkast moet in een droge en gemakkelijk bereikbaar plaats staan, zo dicht mogelijk tegen de straat. Badkamer en wc zijn verboden.
De kast komt op een waterbestendige vlakke montageplaat van minstens 1,8 m hoog, 1,22 m breed en 18 mm dik. De plaat moet stevig bevestigd worden tegen de muur waar de aftakkabel binnenkomt.
De meterkast is samengesteld uit verschillende modules en bevat verschillende componenten. Uw distributienetbeheerder bepaald welke modules en componenten de installateur moet plaatsen.

De verbindingskabel verbindt meterkast met voedingsbord. De elektricien plaatst de kabel. Het is een 4-aderige kabel. De sectie van de geleiders hangt af van de stroomwaarde (Ampère) van de beveiligingsautomaat maar is minstens 4 x 10 mm². De elektricien zal ook nog stuurdraden met een sectie van 1,5 mm installeren.

De aftakkabel verbindt de meterkast met het aftakpunt van het distributienet. De sectie van de kabel hangt af van de stroomwaarde van de beveiligingsautomaat en de lengte van de aftakkabel. De kabel gaat in alle gevallen (ook bij gevel- en luchtnet) ondergronds door de buitenmuur van het gebouw, bij voorkeur via speciale doorvoerstukken.
Sommige distributienetbeheerders leveren en plaatsen de aftakkabel. Bij andere distributienetbeheerders moet je de kabel aankopen en doe je zelf, of de elektricien, de plaatsing tot aan de rooilijn van het perceel. De kabel wordt in een buis getrokken op een diepte van 60 cm.
Het traject dat de kabel moet volgen, ligt bij een grondnet loodrecht op de muur waar de kabel doorkomt. Bij een luchtnet bepaalt de distributienetbeheerder het traject. De lengte van de aftakkabel hangt af van de plaats waar de aftakking gebeurt. Bij elke aftakking moet extra kabellengte worden voorzien in functie van het soort distributienet.

Elektriciteit
2. Gelijkvormigheid/controle

Gelijkvormigheidsonderzoek

Bij het gelijkvormigheidsonderzoek voor de indienststelling wordt nagegaan of de installatie wel voldoet aan de regels opgelegd door het AREI (Algemeen Reglement voor de Elektrische Installaties). Dit moet niet enkel gebeuren in het geval van nieuwe installaties, ook bij belangrijke wijzigingen of beduidende uitbreidingen van een bestaande installatie moet een gelijkvormigheidsonderzoek worden uitgevoerd.

meer info over AREI : http://meta.fgov.be

Indien overtredingen worden vastgesteld tijdens het gelijkvormigheidsonderzoek, mag de elektrische installatie niet in dienst genomen worden tot de nodige aanpassingen zijn uitgevoerd.

Dit is belangrijk, want bij brand kan verzekeraar zich terugtrekken als je als klant niet kan bewijzen dat alle aansluitingen in orde waren.

Elektriciteit
3. Tijdelijke installaties (werfkast/paneel/...)

Een tijdelijke aansluiting op het elektriciteitsnet zorgt ervoor dat je alle werken kan uitvoeren. Hoe lager het vermogen van de werfkast, hoe goedkoper de aansluiting. En hoe sneller je de werfkast vervangt door een definitieve aansluiting, hoe voordeliger. Wil je de aansluitkabel van de werfkast later voor een definitieve aansluiting gebruiken, vergeet dan niet dat de kabel aan de voorschriften voor een definitieve aansluiting moet voldoen.

!! Verlengkabels: kabels opgerold gebruiken betekent stroomverlies (transformator-effect). kabelhaspels met een ingebouwde zekering zijn eens zo veilig.

Conversies

Vinden van Watts
Als Volts en Ampères gekend zijn :
Vermogen(Watts)= VOLTS x AMPERES

Vinden van Volt-Amperes (VA)
VOLT-AMPERES (VA) = VOLTS x AMPERES

Vinden van kilovolt-Amperes (kVA)
(éénfasig) KILOVOLT-AMPERES (kVA) = (VOLTS x AMPERES) / 1000

Omzetten kW en kVA
Het enige verschil tussen kW en kVA zit hem in de “power factor”. De “power factor” , tenzij gekend is een schatting, doorgaans tussen 60%(.60) en 95%(.95) De waarde in kVA is altijd hoger dan die in kW. Dit kan steeds bij de fabrikant van het produkt nagegaan worden. Als we als voorbeeld een “power factor” van 85% nemen:
kW naar kVA : kW / .85 = zelfde waarde uitgedrukt in kVA
kVA naar kW : kVA x .85 = zelfde waarde uitgedrukt in kW

Elektriciteit
4. Alternatieve installaties : autobatterijen, zonnepanelen, generators

Stroomgenerator

Als je geen vaste elektriciteitsaansluiting hebt, is een stroomgenerator een optie. Dit is een diesel- of benzinemotor die gebruikt wordt om elektrische stroom op te wekken. Als je op zoek gaat naar een generator om te huren of te kopen, moet je zien dat deze sterk genoeg is om gedurende lange tijd de stroom te leveren die je nodig hebt. Je hebt immers al generators vanaf een sterkte van 600 watt tot zware machines voor grote evenementen, die tot 6000 kW kunnen gaan.

Het beste is om bij het vermogen van de generator rekening te houden met een verbruik van maximum 80% als je de motor niet te zwaar wil belasten(meer verbruiken = hoger toerental). Voor het bijvullen van benzine wordt aangeraden de generator af te zetten, gezien de combinatie elektriciteit-benzine eerder explosief kan uitdraaien.

Voor de uitlaatgassen is dan weer een plek in open lucht aan te raden.

Types:
Een lichte generator kan je vinden vanaf >1 kVA; een concreet voorbeeld hiervan heeft bvb. een verbruik van gemiddeld 2,3 liter in 6u, een gewicht van 13 kilo en brengt gemiddeld 85 decibels voort (afmetingen: 45x24x38cm). Dit is goed voor wat lampen, of een lichte boormachine. Een voorbeeld van iets serieuzer materiaal: een nominaal verbruik van 3,8 kVA verbruikt bij maximale belasting 7 liter in 3u, weegt 62 kilo en geeft 99 db volume. Om meer werk te verzetten kan je gaan tot ongeveer 10 kVA, en dan krijg je zoiets als een machine van 355 kg, 139x63x85cm, 93 decibel (moderne uitvoering) met een verbruik van 38 liter in 11 u aan maximumverbruik (ongeveer 14 kW)

Autobatterijen / Scheepsbatterijen

Een andere mogelijkheid als je niet veel stroom nodig hebt, is het gebruik van accu’s. Dit wordt vaak gebruikt voor kleine basisvoorzieningen, zoals verlichting, een draagbare radio/cd-speler, eventueel een deurbel. Zoals alle batterijen is het gebruik hiervan niet onbeperkt. Regelmatig en vooral tijdig opladen is de boodschap. Hieronder een woordje meer over auto-en scheepsbatterijen:
Je vindt de accu’s bij autosloopbedrijven of scheepsherstellers. In schepen worden 2 batterijen van zo’n 50cm lang gebruikt, die worden vervangen als één van beide leeg is. Deze geven net als autobatterijen 12V, maar gaan langer mee. Ga je bij een autosloper, neem dan een multimeter mee, en neem alleen batterijen mee die nog 10V geven (dit is niet meer genoeg om een auto te starten, maar wel nog oplaadbaar en goed genoeg voor wat licht of muziek). Laat de batterij nooit onder 9,5 volt lopen, laadt ze op tijd op om te vermijden dat ze helemaal leeg (=kapot) gaat. Bij het opladen de 12,5 niet overschrijden, want dan krijge je een hoop ellende met lekkend zuur of ontvlambare gassen, al is er bij de meeste batterijen wel een uitstroomklepje om overdruk (of explosie bij te zwaar overladen) te vermijden. Als je geen onderhoudsvrije batterijen hebt, moet je soms gedemineraliseerd water toevoegen tot aan het maatstreepje op de batterij – via de schroefdopjes bovenop. Via een spanningsomvormer of transformator kun je i.p.v. 12V gelijkspanning de nodige 220V wisselspanning bekomen, goed voor een aantal andere huishoudapparaten te laten werken.

Zonnepanelen

Gratis energie is natuurlijk nooit weg en hiervoor kan een zonnepaneel goed van pas komen. Een zonnepaneel bestaat uit een aantal foto-voltaïsche zonnecellen. Dit zijn ronde of vierkante zeer dunne schijfjes silicium met een oppervlakte van ongeveer 100 cm'. Elke cel zet licht om in elektrische energie. De spanning per cel is maximaal 0,5 V. De laadstroom varieert - afhankelijk van het zonlicht en het aantal cellen tussen 0,5 en 2 A.
Een zonnepaneel wordt altijd gecombineerd met een 12 V-accu voor opslag van energie. Een zonnepaneel levert ook energie als de zon niet schijnt. Om een idee te geven: een zonnepaneel met een opgegeven capaciteit van 40 W levert in de zomermaanden in Nederland gemiddeld 110 Wh per dag.
In de zuidelijke landen kan dit oplopen tot 150 Wh per dag. De aanduiding Wh wil zeggen het vermogen in Watt x de tijd in uren. Een rekenvoorbeeld: verlichting van twee TL-lampen van elk 8 W gebruikt in 2 uur 2 x 2 x 8 = 32 Wh. Een TV met een vermogen van 40 W gebruikt per uur 40 Wh.
Afhankelijk van de capaciteit van de accu kan zelfs voor meerdere dagen voldoende energie worden opgeslagen. Voor de zomermaanden is een accu met een capaciteit van 60 Ah meestal voldoende, wie veel in voor- en naseizoen op pad gaat, kan beter een accu van 100 Ah kopen. Omdat een accu niet mag worden overladen, moet de installatie met kennis van zaken worden aangesloten. In het systeem moet een spanningsregelaar zijn opgenomen die de spanning van het zonnepaneel op 14 V brengt en die ervoor zorgt dat de accu niet wordt overladen. Een sinus-inverter kan de 12Voltspanning omzetten naar 230 V. Deze inverter verbruikt op zijn beurt wel 10 à 15% van het geleverde vermogen.

Elektriciteit
5.Voor- en nadelen van elk systeem

Werfkast

+  als installatie op korte termijn goedkoper dan vaste aansluiting
 hoge aansluitkosten teller (ongeveer 180€ + waarborg)
 omslachtige aanvraag van aansluiting via netwerkbeheerder

Meer infos, zie PDF www.bfe-fpe.be

Stroomgenerator

+ mobiele, snelste manier om aan electriciteit te geraken
  niet milieuvriendelijk
  enkel voordelig op korte termijn (prijs)
  lawaai (doorgaans) en geur(altijd)
  nood aan verluchte ruimte


Zonnepanelen als onafhankelijk systeem

+  geen voorwaarden over aansluiting op elektriciteitsnet
+  inverter is relatief goedkoop
  groot accuvermogen nodig in winter en bij gebrek aan zon
  duur in aanschaf
  ne convient pas pour des appareils consommant de grandes quantités d'énergie.



Elektriciteit
6.Links

En waar vinden we dat?

Accus
autosloopbedrijven of scheepsherstellers, zie gouden gidswww.goudengids.be

Controle elektrische installaties
Gouden Gids, rubriek ôcontrole organisme

Stroomgeneratoren
verhuur van machines voor tuinbouw en bouw zonder tuin, evenementenverhuurfirmaÆs, tweedehands via zoekertjes...

Werfkasten/distributiepanelen
vaak te huur bij stadsdienst of aannemer. Worden soms tweedehands te koop aangeboden via zoekertjes (tijdschriften/internet)

Zonnepanelen
zie gouden gids of handelaars in gerecupereerde bouwmaterialen

Generatoren
Technische details zijn te vinden op de websites van de fabricanten. Honda is een van de merken die generators voor privÚ-gebruik op de markt hebben
www.honda.nl

Intercommunale Sibelga
Overkoepelende organisatie voor gas en elektriciteit in het Brussels gewest.
Technische dienst: Werkhuizenkaai 6, 1000 Brussel
Alle andere diensten: Elsensesteenweg 133, 1050 Elsene
Algemeen telefoonnummer: 02/ 549 44 00
www.sibelga.be en www.electrabel.be

andere links

Verklarende woordenlijst energieverbruik
www.kiesenergie.nl
of
www.energieconsumenten.nl

Meer uitleg over accus en generatoren
www.victronenergy.com/BookRVA/Elektriciteit%20aan%20boord.pdf

Elektriciteit in huis, basisinfo
www.aib-vincotte.be/uploads/documents/domestic_n.pdf

Regelgeving
www.vreg.be

Verwarming

   

Verwarming
1. Abonnement/Opening van de teller/Aansluitingen

Er zijn talloze manieren om een gebouw of ruimte te verwarmen, maar je keuze zal sterk bepaald worden door budget, al aanwezige infrastructuur en brandveiligheid.

Hieronder een overzichtje van verwarmingstoestellen en brandstoffen (Elektriciteit, Petroleumkachels, Houtkachels/open haard, Gasflessen, Aardgas, Stookolie),elk met hun eigen voor-en nadelen.

In grote leegstaande ruimtes zal een houtkachel interessanter zijn, in kleine ruimtes kan een petroleumvuurtje voor snel comfort zorgen.

Maar lees vooral verder…

Elektriciteit

Hoewel elektrische verwarming het gemakkelijkst is qua installatie en comfort, is het af te raden als je een klein budget hebt of een beperkte elektrische installatie. Deze verwarmingstoestellen hebben gemakkelijk een verbruik van 1kW, en geven daar een heel laag rendement voor in de plaats. De standaard draagbare elektrische radiatortjes volstaan met moeite voor het verwarmen van een grote kamer, iets beter zijn de ventilatoren met verwarmingselement. Toch blijft het duur en weinig efficiënt.

Petroleumkachels

Draagbare petroleumkachels-“zibrokhamines”, genoemd naar het bekende merk- zijn een gemakkelijke manier om kleine ruimtes(tot ongeveer 40m² met 1 kacheltje) vrij snel te verwarmen. Je vind deze kacheltjes vanaf 75€ nieuw en vanaf 25€ tweedehands. In dat laatste geval zie je best dat de wiek nog lang genoeg en in goede staat is, en zowiso neem je bij voorkeur best een kacheltje met dubbele of trippele verbranding, zodat de gassen op hun beurt verbrand worden. Deze modellen kosten net iets meer, maar schelen in veiligheid en geur. Nadelen blijven zowiso brandgevaar (bij omstoten of nabijheid van brandbare voorwerpen, morsen vanwater op petroleumvuur,…), en een zeker geurtje dat zich in kleren en andere nestelt – ook bij het gebruik van “geurloze petroleum”. Het verbruik van deze kachels ligt rond 0,33 liter per uur, aan ongeveer 0,6€/liter petroleum. Deze is goedkoper in tankstations dan in kleinhandel(ongeveer 1€/l).

Houtkachels/open haard

open haard

  • Bij gebruik van een open haard moet de schoorsteen jaarlijks geveegd worden om in orde te zijn voor de brandverzekering.
  • Een open haard geeft minder warmte dan een houtkachel, en verbruikt doorgaans ook meer en sneller hout.

  • Houtkachel
    Vooral de oude gietijzeren kachels en kachelpijpen zijn nog wel te vinden bij oudijzerhandelaars, allesbranders vind je relatief goedkoop (250€) in legerstocks, nieuwere modellen via de gouden gids. Bij de betere kachels zijn bvb. speksteenkachels, tegelkachels en dergelijke, die de warmte langer uitstralen, en minder verbruiken. Deze laatste zijn echter niet zo snel geïnstalleerd. Een doe-het-zelf kachel kan uit vele metalen objecten gemaakt worden, al moet deze natuurlijk bestand zijn tegen wat hitte(geen roestig vat). Goede diensten werden al bewezen door bvb. biervaten, aaneengelaste radiatoren,…

    Vermijd gaten in de kachelpijpen (spleten tussen de verschillende stukken pijp zijn tijdelijk op te vullen met zilverpapier, wanneer dit niet rechtstreeks met het vuur in contact komt). Als er mogelijkheid is om lange buizen langzaam naar omhoog te laten lopen, kan je een groter oppervlak verwarmen (straling van de pijpen).

    Gasflessen

    Gasflessen – om aan te sluiten op een kachel, vuurtje of warmtekanon- vind je in sommige tankstations of verkooppunten van bouw- of campingmaterialen. De verwarmingstoestellen zijn te huur of te koop. Tweedehands zijn deze niet altijd even betrouwbaar(grondig testen). In het andere geval raadpleeg je best de gouden gids.
    Veilig zijn alleen kachels met een afgescheiden verbrandingsruimte. Ze onttrekken de zuurstof uitsluitend aan de buitenlucht en de verbrandingsgassen gaan rechtstreeks naar buiten. Dat laatste kan op verschillende manieren gebeuren, door de vloer, door de zijwand of door het dak. In het andere geval kan je de kachels wel tijdelijk gebruiken, maar moet je op je hoede zijn voor CO-vergiftiging. Wanneer de gasvlam geel is in plaats van blauw, is dit een teken dat de verbranding niet optimaal is, en vergroot de kans op CO-vergiftiging. Dit is slechts één van de vele oorzaken, dus als je echt zeker wil zijn: er bestaan autonome CO-detectors, te vinden in de rayon van de rookdetectors in vele doe-het-zelf-winkels.

    www.uqtr.uquebec.ca

    butaan

    Gaat het om een gasfles waar duidelijk op staat dat deze alleen geschikt is voor butaan, dan mag deze ook niet met propaan worden gevuld.

    Ervaring is de beste leermeester, maar toch is het handig een indicatie te hebben hoeveel gas er nodig is. In de instructieboekjes van de diverse gasapparaten staat meestal het verbruik vermeld. Hierbij enkele gemiddelde waarden bij vollastgebruik. Per merk en type kan dat verschillen.

    Gasverbruik in gram per uur :

    gasbrander (kooktoestel) = 135
         gaskachel (12.600 kJ) = 30 tot 290

    Aardgas

    Ook al is het verschil in verbruik miniem, en heb je zelden de keus, de kost van een aardgasinstallatie is heel wat lager dan die voor een stookolie-installatie : er is geen opslagvat, de ketel is goedkoper en kan op verschillende plaatsen geïnstalleerd worden, een schoorsteen is niet verplicht) Een aardgasinstallatie vraagt altijd wat voorzichtigheid. Het zelf opsporen van gaslekken aan de leidingen gaat als volgt: draai de hoofdgaskraan op je meter open, en loop het hele net langs met sterk geconcentreerd zeepsop, dat je op iedere verbinding smeert. Als er zeepbellen ontstaan, heb je een gaslek te pakken. Een volledige controle van de gasinstallatie door een erkende installateur kost minimum 125€. Een aansluiting kan je bekomen via de energieleveringsbedrijven (bvb. Iveg, Electrabel), na invullen van een aanvraagformulier en voorleggen van een controle-attest.


    Stookolie

    Op www.informazout.be staat alle praktische info over verwarmen met stookolie. Vanwege het uitgebreide onderhoud is dit zowiso niet de meest interessante optie voor verwarming van je gebouw.

    Tips

    - heel wat koude kan buitengehouden worden met tochtstrips en gordijnen die de ramen compleet bedekken
    - radiatorfolie tegen de muur achter de verwarmingstoestellen zorgt ervoor dat minder warmte via de muren verloren gaat

    Verwarming
    2.Tijdelijke installaties (gasflessen/...)






    ...binnenkort meer info...




    Verwarming
    3.Links

    Aardgas en veiligheid
    www.gasinfo.be

    Netbeheer gas en elektriciteit, info aansluiting en tarieven
    www.inter-regies.be
    www.iveg.be

    CO-vergiftiging
    www.gezondheid.be

    Stooktips houtvuur, soorten kachels,…
    www.heat-world.nl

    Doe-het-zelf-boekje kachels en open haarden
    www.rebo-publishers.com

    Isolatie

       

    Isolatie
    1.Sonoor






    ...binnenkort meer info...




    Isolatie
    2.Thermisch






    ...binnenkort meer info...




    Lichte onderverdelingsstructuren






    ...binnenkort meer info...




    Vergunningen en toelatingen

       
     

    Vergunningen en toelatingen
    1.stedenbouwkundige vergunning

    Quand un permis est-il nécessaire?

    Officiellement, l’obtention d’un permis d’urbanisme est nécessaire pour modifier l'utilisation ou la destination d'un immeuble durant plus de trois mois, même en l'absence de travaux.

    Que doit contenir le dossier de demande ?

    La composition du dossier de demande de permis varie en fonction des actes et travaux à effectuer. Le dossier devra toujours comporter les trois parties suivantes (formulaire, plans, annexes) :

    1. Le formulaire de demande de permis

      Les formulaires ont été uniformisés. Il n'y a donc plus qu'un seul formulaire applicable pour une demande de permis d'urbanisme et ce quelle que soit la commune concernée (à télécharger au lien ci-dessous)

    2.Documents graphiques

    • Les plans de réalisation reprenant coupes, façades qui doivent être signés par vous-même ou par votre architecte (certains actes et travaux sont dispensés de l'intervention d'un architecte) réalisés à une échelle de 1/50 ou de 1/20 ;
    • Un plan d'implantation permettant de situer le bien dans son environnement proche, dressé à une échelle de 1/500, 1/200 ou 1/100 ;
    • Un plan de localisation permettant de situer précisément le bien dans le tissu urbain environnant dressé à une échelle comprise entre 1/10000 et 1/1000 ;
    • Un document de synthèse en format A3 destiné à assurer l'information du public.

    3. Annexes

    • Une attestation de titre de propriété. Renseignez-vous SPF Finances, Administration du Cadastre, de l'Enregistrement et des Domaines (ACED); 02/510.93.11 de 8h à 12h);
    • Si vous n'êtes pas propriétaire, l'accord de ce dernier (signature du propriétaire dans le formulaire de demande du permis d'urbanisme) ou la preuve de l'envoi par recommandé de l'avis au propriétaire (voir: documents utiles ci-contre);
    • Les photos en couleur, significatives du bien ;
    • Le formulaire statistique (modèle I ou II) ; ( à télécharger)
    • L'avis préalable du Service d'incendie et d'aide médicale urgente (SIAMU), à moins qu'il ne porte sur des actes et travaux qui en sont dispensés par le Gouvernement en raison de leur minime importance (voir définition du moniteur Belge ici), ou encore, parce qu'on considère qu'ils n'ont aucune incidence sur la sécurité en matière d'incendies(définition de ceci du moniteur Belge ici).

    Il est fortement conseillé de consulter le service d'urbanisme de votre commune en cours d'élaboration de votre dossier. En effet, seul ce service pourra vous préciser le nombre d'exemplaires requis de chaque document ainsi que les éventuels frais de dossier à payer.

    Etude du dossier

    Le cheminement de votre dossier est principalement lié à deux événements :

    • Votre demande est-elle soumise à l'avis du fonctionnaire délégué ?
      Ce sera le cas s'il n'existe pas de plan particulier d'affectation du sol applicable à votre projet ou si, bien qu'il en existe un, votre projet y déroge.
    • Votre demande est-elle soumise aux mesures particulières de publicité (MPP) ?

    Votre dossier sera soumis à enquête publique, puis à l'avis de la commission de concertation lorsque

    • un plan d'aménagement (PRAS, Plan régional d'affectation du sol, + d'info ici) ,
    • un règlement d'urbanisme,régional ou communal (infos ici) ,
    • la commune ou le fonctionnaire délégué
    le requiert.

    L'enquête publique est l'enquête organisée durant 15 jours par le Collège des bourgmestre et échevins et pendant laquelle votre dossier de demande est tenu à la disposition du public à la maison communale ;

    La commission de concertation est l'organe consultatif qui se réunit à l'issue de l'enquête publique. Après avoir entendu vos remarques éventuelles, celles de vos voisins, du comité de quartier, concernant le projet, elle délibère et transmet son avis à l'autorité compétente.

    De manière générale, le Collège des bourgmestre et échevins vous notifie sa décision par lettre recommandée dans les délais suivants à compter de la date de l'accusé de réception du dossier complet (ce sont des jours calendrier):

    • 45 jours lorsque la demande ne requiert ni l'avis préalable du fonctionnaire délégué, ni des mesures particulières de publicité (MPP);
    • 75 jours lorsque la demande requiert des MPP mais pas l'avis préalable du fonctionnaire délégué ;
    • 90 jours lorsque la demande requiert l'avis du fonctionnaire délégué mais pas de MPP ;
    • 120 jours lorsque la demande requiert l'avis du fonctionnaire délégué et des MPP.

    Ces différents délais sont augmentés dans une série de cas de figure (vacances scolaires, rapport d'incidences,..).

    A l'échéance de ces délais, à défaut de réponse de la commune, vous pouvez saisir le fonctionnaire délégué de votre demande. L'absence de décision notifiée par celui-ci équivaut à un refus de permis (refus tacite, infos ici ).

    Pour des informations complètes ou télécharger des documents utiles, consulter le site de l'agence Bruxelloise de l'Entreprise : http://abe.lrt.be

    Autres liens:

    Vergunningen en toelatingen
    2.milieuvergunning

    Le permis d'environnement est nécessaire dans des cas bien précis

    Le permis d'environnement est une autorisation administrative qui contient les dispositions techniques que vous devez respecter pour que vos installations ne constituent pas une gêne ou un danger pour le voisinage immédiat et ne nuisent pas, directement ou indirectement à l'environnement, à la santé ou à la sécurité de la population.
    (pdf explicatif sur www.abe.irisnet.be)

    Pour être soumise à autorisation ou à déclaration, l'activité exercée ou projetée, doit être reprise dans la nomenclature des installations classées (infos sur www.ibgebim.be) ou, du moins, impliquer l'emploi de matériel ou d'outils qui y sont repris.

    Celles-ci sont réparties en quatre classes (1A, 1B, 2, 3) en fonction de la nature et de l'importance des dangers et nuisances qu'elles sont susceptibles de causer.

    La procédure à suivre...

    Vous pouvez introduire préalablement à une demande de permis d'environnement de classe 1A ou 1B, une demande de certificat d'environnement de classe 1A ou de classe 1B. Le certificat d'environnement est un document, valable deux ans, qui indique si votre projet est susceptible d'être autorisé et à quelles conditions. Il ne vous dispense pas de l'obtention ultérieure du permis d'environnement mais vous donne une idée des exigences requises par l'autorité délivrante. L'introduction d'une demande de certificat est facultative.

    La procédure de demande de certificat ou de permis d'environnement diffère en fonction de plusieurs paramètres notamment selon le fait que l'installation soit temporaire et selon la classe considérée.
    Si le demandeur est public, si il s'agit d'actes et travaux d'utilité publique, si le projet concerne un site d'activité inexploité inscrit à l'inventaire, un bien inscrit sur la liste de sauvegarde ou classé ou en cours d'inscription ou de classement, il conviendra de suivre la procédure "projet public" pour des installations de classe 2 ou temporaires.
     
    Pour plus de précisions, nous vous suggérons de vous reporter aux brochures spécialisées ci-dessous (irisnet):

    Les installations de classe 1A sont soumises obligatoirement à étude d'incidences et celles de classe 1B à rapport d'incidences et, exceptionnellement à étude d'incidences.

    Si une entreprise est concernée par plusieurs installations classées, elle sera en général soumise à un seul permis d'environnement, quel que soit le nombre d'installations classées qui la concernent. C'est l'installation dont la classe est la plus élevée qui déterminera la procédure de délivrance à suivre.

    Attention , car aucune activité classée ne peut s'exercer, aucune installation classée ne peut être exploitée sans avoir obtenu préalablement un permis et sans en respecter les conditions qui lui sont attachées.
    Trouvez + d'info sur www.abe-bao.be

    Formulaire de déclaration de classe 3 (PDF − 14KB)
    Formulaire de demande de classe 1A ou 1B (PDF − 55KB)
    Formulaire de demande de classe 2 ou temporaire (PDF − 33KB)

    Les projets mixtes: deux permis nécessaires
    Si votre projet, soumis à un permis d'environnement de classe 1A ou 1B préalable, nécessite également l'obtention d'un permis d'urbanisme , il s'agit alors d'un projet mixte. Cela signifie que vous devez introduire vos deux demandes de permis d'urbanisme et d'environnement simultanément, qu'il n'y aura qu'une seule enquête publique, un seul passage en commission de concertation, une seule étude d'incidences.
    Le certificat ou le permis d'environnement est suspendu tant qu'une décision définitive n'est pas intervenue sur la demande de certificat ou permis d'urbanisme et inversement.

    Attention aux délais !
    Compte tenu des délais pour l'obtention des permis, il est préférable d'introduire une demande le plus tôt possible dans l'élaboration de votre projet.

    La durée de validité des permis
    Un permis d'environnement est valable pendant 15 ans maximum, à l'issue de cette période, il peut être prorogé pour une nouvelle période de 15 ans maximum. Pour les installations temporaires, la durée de validité du permis est limitée à 3 ans lorsqu'il s'agit d'une installation nécessaire à un chantier de construction et à 3 mois dans les autres cas. Cette durée ne peut être prolongée. Concernant les déclarations de classe 3, il n'y a pas de limite de validité.

    Et si la décision ne vous convient pas?
    Vous pouvez introduire deux recours successifs (+ d'info ici), devant le Collège d'environnement d'abord et devant le Gouvernement bruxellois ensuite. Le Collège d'environnement est composé d'ingénieurs et de juristes spécialisés.
    Les recours doivent être introduits dans les 30 jours qui suivent la réception de la notification de la décision attaquée ou de l'expiration du délai pour statuer. Les organismes de recours doivent statuer dans les 60 jours de leur saisine (75 jours si vous avez demandé à être entendu).

    Pour plus de détails, consulter le site de l'Agence bruxelloise pour l'Entreprise

    http://abe.lrt.be

    Vergunningen en toelatingen
    3.advies van de brandweer

    Dans quel cas l'avis des pompiers est-il demandé?

    Cette question reste à préciser mais voici les informations dont nous disposons actuellement:
    Dans le cas d'une demande de permis d'urbanisme (voir ci dessus) l'avis des pompiers est nécessaire.
    Les pompiers sont en général appellés à la demande de la police ou de la commune pour remettre un avis, dont la commune/police peut encore officiellement faire ce qu'elle veut.

    Dans le cas d'une occupation temporaire, il y a (normalement) moyen d'expliquer la situation au pompier qui peut remettre un avis en insistant sur les mesures actives à prendre (moyens à mettre en place pour signaler l'incendie éventuel et facilité l'évacuation: détecteur de fumée, alarme, picto,...) et non passives (mur et portes anti-feux,...) très coûteuses et impossible à mettre en place pour une occupation temporaire.
    Le plus facile pour faire comprendre le projet est de faire venir le capitaine responsable sur place plutôt que de lui envoyer les plans des lieux.


    Coordonnées des pompiers à Bruxelles
    Service d'incendie et d'aide médicale d'urgence de la Région de Bruxelles Capitale
    Av de l'Héliport, 1 - 1000 Bruxelles
    Informations : 00.322.208.86.13
    Prévention: 00.322.208.84.28
    www.brussels-online.be/pompiers

    Vergunningen en toelatingen
    4.toegankelijk voor het publiek

    Autorisation du service des pompiers dans le cadre d'organisation d'activités ouvertes au public

    En réponse à votre demande d'organiser la manifestation le --.--.-- dans la salle ........................., nous vous informons qu'il y a lieu de respecter les conditions suivantes:

    1 . L'occupation de la salle ne peut dépasser la capacité calculée réglementairement en fonction de la largeur des sorties.

    2 . Aucune sortie ni sortie de secours ne peut être fermée à clé ou cadenassée pendant la durée de la manifestation. Le bon fonctionnement des portes et des sorties de secours doit être vérifié avant le début de la manifestation.

    3 . Les issues et les issues de secours doivent être complètement dégagées sur toute leur largeur.

    4 . Tous les moyens de lutte contre l'incendie seront bien visibles et facilement accessibles; le dernier contrôle en date de ces appareils ne peut dépasser un an.

    5 . Les matériaux de décoration ne peuvent être facilement inflammables ni dégager des gaz toxiques en cas d'incendie; les matériaux fondant à basse température sont également exclus.

    6 . L'éclairage de sécurité doit être essayé par l'organisateur avant la manifestation, ainsi que le dispositif d'alarme s'il existe.

    7 . Est interdit le Verwarming d'appoint constitué par des appareils mobiles alimentés au gaz de pétrole liquéfié ainsi que la présence de récipients de gaz liquéfiés.

    8 . Seuls les appareils de Verwarming complémentaires électriques dont tout contact, même fortuit, avec les éléments chauffants est exclu peuvent être utilisés à condition qu'ils répondent aux prescriptions techniques en vigueur et que l'installation électriques soit prévue pour les alimenter.

    9 . Au moins un délégué doit être chargé uniquement de la sécurité afin de pouvoir effectuer une surveillance préventive et intervenir immédiatement en cas d'incendie.

    En cas d'incendie ou d'accident il y a lieu de prévenir le service 100.


    L'établissement repris sous rubrique doit répondre aux prescriptions du titre XIII du Règlement Général de la Bâtisse de l'Agglomération de Bruxelles relatif à la prévention des incendies dans les lieux accessibles au public.

    Les points suivants ne sont pas respectés:

    1. Les parois, planchers et plafonds y compris, qui séparent l'établissement d'une part de l'entrée particulière et du reste du bâtiment d'autre part, doivent avoir une résistance au feu d'au moins une heure (NBN 713.020).

    2. Toutes les baies de communication entre l'établissement d'une part et l'entrée particulière d'autre part, doivent être fermées par des portes coupe-feu Rf ½ h (NBN 713.020) sollicitées à la fermeture.

    3. En l'absence d'une entrée particulière, seul(e) l'exploitant(e) peut habiter l'immeuble à condition que son logement soit isolé de l'établissement par des parois coupe-feu Rf 1h et des portes coupe-feu Rf ½ h (NBN 713.020) sollicitées à la fermeture.

    4. Les étages doivent rester inhabités étant donné qu'il n'existe aucune entrée particulière isolée de l'établissement.

    5. La décoration occasionnelle ne peut pas augmenter les risques d’incendie dans l’établissement. Elle doit en tout cas répondre aux mêmes critères que la décoration permanente conformément aux dispositions de l’annexe 5 de l’Arrêter Royal du 19 décembre 1997 (M.B. du 31/12/1997)

    6. Une sortie de secours doit être prévue, de préférence à l'opposé de l'entrée de l'établissement.

    7. L'établissement doit être équipé d'un éclairage de sécurité comprenant un minimum de .. points lumineux donnant suffisamment de lumière pour permettre une évacuation aisée; il doit fonctionner automatiquement dès que l'éclairage normal fait défaut et pendant au moins une heure.

    Les prescriptions de la norme NBN C71-100 "Eclairage de sécurité: règles d'installation et consignes pour le contrôle et l'entretien" doivent être observées et en particulier, pour les blocs autonomes, le point 6.2.1: "Les luminaires de sécurité autonomes sont alimentés par le circuit alimentant également l'éclairage normal de la pièce concernée. La dérivation vers les luminaires de sécurité autonomes se fait entre le dernier dispositif de protection et l'interrupteur de ce circuit d'éclairage. Il ne peut y avoir des dispositifs de protection ou de coupure supplémentaires entre la dérivation et le luminaire de sécurité".

    8. Les sorties et issues de secours doivent être indiquées à l’aide de panneaux de sauvetage spécifiques (pictogrammes) conformes à l’annexe II, section I, chapitre I du Titre XIII du code sur le bien-être au travail; ces panneaux doivent être visibles de n'importe quel endroit de l'éta­blissement et éclairés par l'éclairage normal et par l'éclairage de sécurité.

    9. Les parois, planchers et plafonds y compris, de la chaufferie et du local contenant le dépôt de mazout, doivent présenter une résistance au feu Rf 1h (NBN 713.020).

    10. Les baies d'accès à la chaufferie et au local du dépôt de mazout, doivent être fermées par des portes coupe-feu Rf ½ h (NBN 713.020), sollicitées à la fermeture.

    11. Les deux locaux doivent être efficacement ventilés vers l'air libre.

    12. Les deux locaux doivent être réservés à leur usage propre; tous les objets et matériaux qui s'y trouvent doivent être enlevés.

    13. Le récipient à déchets doit être fabriqué en matériaux non combustibles; le couvercle doit y être fixé et sollicité à la fermeture.

    14. Les extincteurs doivent être maintenus en bon état de fonctionnement par un contrôle et un entretien annuels; ils doivent être bien visibles et facilement accessibles.

    15. Il y a lieu de placer les extincteurs portatifs suivants, portant le label BENOR:

    .. extincteurs à 6 Kg. de poudre ABC.

    .. extincteurs à eau de 6 litres de type AB.

    .. extincteurs à 5 Kg. de CO 2.

    16. L'installation de Verwarming doit être vérifiée au moins une fois par an par un installateur ou un organisme qualifiés.

    17. Les installations électriques de l'établissement, y compris l'éclairage de sécurité, doivent être vérifiées par un organisme agréé par le Ministère des Affaires Economiques et de l'Energie. Une suite favorable doit être réservée aux remarques éventuelles formulées dans le rapport de visite.

    18. Chaque jour, lors de l'ouverture de l'établissement, l'exploitant doit vérifier le bon fonctionnement de l'éclairage de sécurité, des portes et des sorties de secours.

    19. Le numéro d'appel "100" du Service d'Incendie doit être affiché d'une manière visible près de l'appareil téléphonique.

    20. Les murs, les plafonds et le sol des cuisines doivent avoir un Rf 1h (NBN 713.020).

    21. Les revêtements du sol, des murs et des plafonds des cuisines doivent être en matériaux lisses et imperméables et être de la classe A0 ou A1 (NBN S21.203).

    22. Les hottes doivent être fabriquées en matériaux de classe A0 (non combustibles); le conduit ou la cheminée d'évacuation doivent être isolés de toute partie combustible de la construction.

    23. Les parois des gaines de monte-plats doivent avoir un Rf 1h (NBN 713.020) et les portillons d'accès, sollicités à la fermeture, un Rf ½ h (NBN 713.020).

    24. La hotte et son conduit d'évacuation doivent être entretenus et ramonés régulièrement par un agent qualifié.

    25. La cheminée du four à pizza doit être entretenue et ramonée régulièrement par un agent qualifié.

    26. Seule l'électricité basse tension est admise pour la décoration lumineuse, qu'elle soit occasionnelle ou permanente.

    Toute source fixe ou mobile à flamme nue est interdite.

    Les lampes à incandescence sont suffisamment distantes de toute matière inflammable.

    27. Le pied des arbres de Noël doit être débarrassé de toutes les branches desséchées et doit être placé dans un bac contenant du sable humide.

    Les guirlandes d'arbres de Noël doivent être munies d'une marque de conformité figurant à l'annexe 1 de l'Arrêté Ministériel du 5 mars 1992.

    L'installation électrique doit répondre aux prescriptions du Règlement Général sur les Installations Electriques (RGIE).

    28. Le personnel doit avoir l'attention attirée sur les dangers d'incendie; il doit être informé des voies d'évacuation, de l'aide à apporter en cas d'évacuation ainsi que de l'utilisation des appareils d'extinction disponibles.

    Water

       
     

    Water
    1. abonnement / opening van de teller / aansluiting

    Als er een wateraansluiting is, maar na opening van de hoofdkraan (de grote ronde kraan net voor de teller of de onderbreking waar de teller moet komen) geen water verschijnt, is het water op straat afgesloten. Ook als dit niet het geval is, moet je via de watermaatschappij (afhankelijk van het gebied, zie Brusselse Intercommunale voor Waterdistributie –BIWD – link onderaan) een aansluiting aanvragen. Deze kan tijdelijk zijn, en bestaat uit een eenvoudige aansluiting met teller en één kraantje, waarop ook een tuinslang kan aangesloten. Deze gekeurde mini-installatie kost ongeveer 100 €. Een volledige aansluiting vraagt een controle van het volledige net, en kost om en bij de 700 €.

    Bij het opnieuw in gebruik nemen van leegstaande gebouwen, is het zowiso interessant om het leidingennetwerk kraan per kraan open te draaien en te overlopen, op zoek naar lekken. Een onopgemerkt lek kan honderden euros kosten op zeer korte tijd.

    Op open leidingen kan een afsluitdop worden gezet. Op gebarsten leidingen kan een snel verhardend product als waterdruk-stop gebruikt worden, te vinden in de meeste doe-het-zelfzaken.

    Als er stukken leiding ontbreken, kun je die (tijdelijk) vervangen door stukken stevige tuinslang, of bij dikkere buizen door brandslang.

    Keuring waterinstallatie
    www.pidpa.be

    Waterdistributie Brussels Hoofdstedelijk Gewest
    www.ibde.be
    Wolstraat 70 - 1000 Brussel
    Tel. 02.518.88.97 - Fax 02.518.83.05

    Water
    2. tijdelijke installaties (kraan met doorgangsteller/sanitair/...)






    ...binnenkort meer info...




    Nuttige adressen

    • voor het inrichting van een ruimte : Bricoleurs sans frontières kan helpen bij het zoeken van recuperatiemateriaal of kan technische raad geven